Allah Almachtige zegt: “Er zijn degenen die geloven (in de Koran) en Joden, Christenen en Sabianen! Wie van hen in Allah en de Laatste Dag gelooft en goede daden doet, zijn beloning is bij hun Heer. Er zal geen angst voor hen zijn, noch zullen zij rouwen.” (Baccarat 2/62)
Een persoon die de melding van een boodschapper niet bereikt, is alleen verantwoordelijk voor polytheïsme en de waarheden die hij kent. Wat de Boodschapper heeft overgebracht, is het boek dat door Allah is geopenbaard. Tegenwoordig bereikt de melding niet degenen die de verzen van de Koran niet hebben gelezen of beluisterd door ze te begrijpen in een taal die ze kunnen begrijpen. Daarom is het vertellen van die verzen aan mensen in hun eigen taal de belangrijkste plicht van moslims.
Een soortgelijk vers hierboven staat in Soera Ma’ida. Dat vers is voor en na: “Zeg:”O Mensen van het Boek die experts zijn in hun boeken! Je hebt geen basis totdatnje de Thora, het Evangelie en wat je van je Heer is geopenbaard volledig volgt.” Er zijn mensen die geloven (in de Koran) en Joden, Sabianen en Christenen! Wie van hen in Allah en de Laatste Dag gelooft en goede daden doet, zal niet bang zijn of bedroefd zijn. We sloten een verbond met de Kinderen van Israël en stuurden boodschappers naar hen. Telkens wanneer een boodschapper hen iets bracht dat ze niet leuk vonden, ontkenden ze sommigen van hen en sommigen van hen vermoordden ze. (Maida 5/68-70)
Een vers over het onderwerp luidt als volgt: “Zij zijn degenen die deze boodschapper volgen, de Profeet van de Ummi, die ze met hen geschreven zullen vinden in de Thora en het Evangelie. Die boodschapper wil dat ze goede dingen doen en waarschuwt hen voor de slechte dingen. Hij maakt de schone dingen tolerant voor hen, en de vuile dingen de dingen zijn verboden. Het heft hun last en de ketenen op hen op. Degenen die op hem vertrouwen, zijn waarde kennen, hem helpen en het licht (de Koran) volgen dat met hem is neergestuurd, zij zijn
degenen die zullen krijgen waar ze op hopen.” (A’raf 7/157) In deze drie religies; Er is een geloof in het bestaan en de eenheid van Allah en het geloof in het Hiernamaals in Joden, Sabjanen en Christenen.
Het begrip “goede daden” in het vers varieert afhankelijk van de kennis van het volk. Zoals de bovenstaande verzen duidelijk laten zien, moet degene die de boodschap van zijn laatste Profeet tegenkomt in hem geloven en de goede daden doen die daar worden genoemd.
Allah heeft in dit verband een vaste belofte van de profeten afgenomen: “Toen Allah een vaste belofte van de profeten ontving, zei hij: “Ik geef je het Boek en de wijsheid, en dan komt er een boodschapper / een boek naar je toe die bevestigt wat er bij je is, je zult er zeker in geloven en je zult het steunen. Heb je ditgeaccepteerd? Heb je last van deze zware last?”. Ze zeiden: “We hebben geaccepteerd!” Ze zeiden. Allah zei: “Wees hier getuige van, ik ben een getuige met jou.” (Al-i Imran 3/81) Tot slot moet het bovenstaande vers als volgt worden opgevat. “Er zijn mensen die geloven (in de Koran) en Joden, christenen en Sabianen! Wie van hen in Allah en de Laatste Dag gelooft en goede daden doet,
zijn beloning is bij hun Heer. Er zal geen angst voor hen zijn, noch zullen zij rouwen.” (Baccarat 2/62)
Prof. Abdulaziz BAYINDIR
Vertaling: Team Stichting Find Yourself
Fouten die we kennen in het licht van de Koran, Süleymaniye Foundation
Publications, Istanbul, 2006, p: 60-61